A. Alberts & H.J. Friedericy, schrijvers

 

 

 

     
 

A. ALBERTS   1911-1995


Zoudt u nog iets willen zeggen?

Ik zou het echt niet weten. Als het niet nodig is, nee.

 

 
 

 

 

 

Biografische gegevens

In 1952 verscheen bij de Amsterdamse uitgever Van Oorschot het boek De eilanden, een bundel verhalen van A. Alberts. Veertig jaar later publiceerde dezelfde uitgever de laatste bundeling van verhalen van Alberts: Libretto voor een gewezen koningin : een keuze uit eigen werk. "Met een voorwoord van de schrijver en de complete roman: De honden jagen niet meer", staat er op de wikkel om het boek. De vergaderzaal, verschenen in 1974, is er niet in opgenomen. Met dat verhaal raakte de schrijver bekend bij een wat breder publiek. De tweede druk verscheen na twee maanden, de derde ruim een jaar later. De regisseur Kees van Iersel maakte er voor de VARA een televisiefilm van met Paul Steenbergen in de rol van Dalem. Op 2 januari 1977 werd deze uitgezonden.

 

Albert Alberts werd op woensdag 23 augustus 1911 in Haarlem geboren. Zijn voorouders kwamen uit Hindeloopen. Vanaf zijn zesde jaar woonde hij in Apeldoorn. Na de middelbare school studeerde hij Indologie aan de Rijksuniversiteit te Utrecht en sloot deze studie in 1936 af met zijn doctoraal examen. Vervolgens begon hij aan een promotieonderzoek en werkte enige tijd, tot juni 1939, als ambtenaar op het Franse ministerie van koloniën te Parijs.
Op vrijdag 22 september 1939 promoveerde hij op het proefschrift Baud en Thorbecke, 1847-1851. De promotoren waren de hoogleraren F.C. Gerretson (1884-1958, publiceerde als dichter onder het pseudoniem Geerten Gossaert) en H. Westra (hoogleraar Indische staatsrecht, van 1942-1945 NSB-burgemeester van Den Haag). Diezelfde maand nog scheepte hij zich in op het m.s. Johan van Oldenbarnevelt en vertrok naar Nederlands-Indië.


Van november 1939 tot maart 1942 was hij als adjunct-controleur op het eiland Madoera (bij Java) in dienst bij het binnenlands bestuur van Nederlands-Indië. Na zijn internering op Java door de Japanners, van april 1942 tot september 1945, kwam hij in november 1946 met verlof naar Nederland.
Hij werkte enige maanden bij het Ministerie van Overzeese Gebiedsdelen op de afdeling Politieke Zaken (met als chef H.J. Friedericy), maar nam ontslag uit de Indische bestuursdienst omdat hij zich niet kon verenigen met het regeringsbeleid ten aanzien van Indonesië.


Na enkele jaren te hebben gewerkt als directiesecretaris van het Kina-bureau in Amsterdam, werd hij in mei 1953 redacteur van De Groene Amsterdammer. Van begin 1959 tot begin 1960 werkte hij bij Sticusa, de in Amsterdam gevestigde Nederlandse Stichting voor Culturele Samenwerking met Suriname en de Nederlandse Antillen. In 1960 kwam hij terug bij De Groene Amsterdammer en bleef daar tot mei 1965. Hij werkte daarna, tot zijn pensionering in 1976, bij de overheid als ambtenaar op het ministerie van Buitenlandse Zaken. In de laatste (halve) jaargang van het tijdschrift Hollands Diep was hij een van de vaste medewerkers [3 (1977) 1 - 12/13].

 

Sinds 1968 woonde hij met zijn echtgenote Fientje Blijboom in Blaricum. Zij waren in 1951 getrouwd. In de jaren voor zijn pensionering schreef Alberts drie historische werken die door uitgeverij Querido achtereenvolgens in 1973, 1975 en 1976 werden uitgegeven. In 1979 verscheen bij Van Oorschot De honden jagen niet meer. Daarna kwam tot en met 1992 bijna jaarlijks een boek van Alberts bij Van Oorschot uit. Op 22 mei 1995 kreeg A. Alberts de P.C. Hooft-prijs voor beschouwend proza.

A. Alberts overleed op zaterdag 16 december 1995. In 2005 bracht Van Oorschot in drie delen het Verzameld werk van Alberts uit. Deel 1 daarvan verscheen in 2007 als een eenmalige herdruk onder de titel Romans en verhalen in de nieuwe reeks "Van Oorschot Hardcover".

Bij Van Oorschot verscheen in 2017 Leven op de rand : biografie van A. Alberts. Het boek is geschreven door Graa Boomsma.


 



 

 

 


 

Laatste wijziging: 03.02.2024