A. Alberts & H.J. Friedericy, schrijvers

 

 

 

M.J. Meeuwsen

STILISTISCHE PROCEDÉS BIJ ALBERT ALBERTS

Doctoraalscriptie
Nieuwe Nederlandse letterkunde


© M.J. Meeuwsen
Inhoud
Voorwoord
Deel I
Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 2. 2.1-2.8
Hoofdstuk 2. 2.9-2.17
Deel II
Inleiding
Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 3
Besluit
Bibliografie

Voorwoord

 

   De auteur Albert Alberts1 debuteerde in 1950 in het tijdschrift Libertinage met het verhaal 'Groen'. In 1952 werd dit verhaal samen met andere gebundeld in De eilanden. Tot aan 1985 verschenen inmiddels tien literaire werken van Alberts en drie historische werken, die door de kritiek ook literair van kwaliteit werden genoemd.
   A. Alberts lijkt bekend te zijn bij een select lezerspubliek. Zijn boeken bereiken nooit een hogere oplage dan enkele duizenden exemplaren en de uitgever Van Oorschot heeft veel moeite moeten doen om Alberts in de beginjaren verkocht te krijgen.
   De literaire kritiek heeft altijd grote belangstelling getoond voor Alberts' werk en het succes van De Vergaderzaal uit 1974 en de toekenning van de Constantijn Huygensprijs in 1975 zorgden ervoor dat Alberts' naam min of meer definitief gevestigd werd.
   Een opvallende constante in de literaire kritiek is de aandacht die men heeft voor Alberts' stijl. In de loop van zijn schrijverscarrière heeft hij een reputatie als stilist opgebouwd. Maar die reputatie heeft hij niet alleen aan zichzelf, maar juist ook aan de literaire kritiek te danken. De stijlomschrijvingen ontwikkelen zich van concrete constateringen tot abstracte algemeenheden. Critici nemen begrippen van elkaar over, naslagwerken, waarin Alberts is opgenomen, citeren weer de kritiek of gebruiken dezelfde stijlomschrijvingen. Zo vormt er zich een conventie rond de stijl van Alberts, die in stand wordt gehouden door de literaire kritiek. Men heeft het over zijn sobere of beknopte stijl en intuïtief weet men wel wat daarmee bedoeld wordt, maar precies kan men het niet aanduiden. Auteurs erkennen soms ook dat het moeilijk is om te omschrijven wat Alberts' stijl nu precies inhoudt en kiezen dan voor de vage omschrijvingen van vorige collega's.
   In deze scriptie wil ik onderzoeken hoe dat proces van conventionalisering zich ontwikkeld heeft. Wat voor een tendensen zijn er aan te wijzen en welke oorzaken zijn er te vinden?
   Dit onderzoek zal dan, naar ik verwacht, bepaalde mechanismen van de literaire kritiek blootleggen. Aan de hand van een concreet element van Alberts' werk, zijn stijl, waar bijna geen recensent omheen kan, zal ik proberen een chronologische beschrijving te geven van de wijze waarop de literaire kritiek daarmee omging. In deel I vindt men dus een reconstructie van de groei van Alberts' reputatie als stilist.
   Deel II zal bestaan uit een stilistische analyse van Alberts' werk met behulp van een theoretisch verantwoord begrippenapparaat. Tenslotte moeten er in het proza van Alberts voldoende oorzaken te vinden zijn die bij de literaire kritiek aanleiding gaven tot al de stijlomschrijvingen die in het eerste deel behandeld worden. Tevens zal ik proberen een plaatsbepaling te geven van het stilistisch onderzoek. Wat voor een nut heeft een dergelijk onderzoek en welke bijdrage kan er geleverd worden aan de literatuurwetenschap?
   Deze scriptie werd geschreven als afsluiting van de doctoraalstudie nieuwe Nederlandse letterkunde aan de Katholieke Universiteit te Nijmegen.
   De begeleider professor Kees Fens bedank ik voor zijn kritische begeleiding en Marjo voor haar steun en geduld.

 

1. Geboren in Haarlem op 23 augustus 1911.

 

Nijmegen
mei 1986

Jan Michiel Meeuwsen


Laatste wijziging: 03.02.2024