A. Alberts & H.J. Friedericy, schrijvers

 

 

 

NRC Handelsblad - 8 januari 1988

 

Historische roman van A. Alberts

De ambtenaar is koning

 


A. Alberts: Een venster op het Buitenhof. Uitg. G.A. van Oorschot, 149 blz. Prijs ƒ26,50, gebonden ƒ39,90

 

In zijn in 1986 verschenen Inleiding tot de kennis van de ambtenaar beschrijft de oud-ambtenaar A. Alberts op ironische wijze de verschillende rollen die de dienaren van het overheidsgezag in de loop der eeuwen hebben gespeeld. Een vermakelijke geschiedenis, die begint bij een uitzinnig om een totempaal dansende tovenaar en die, via een paar onbezoldigde klerken uit het klooster, doorloopt tot wat nu bekend staat als de over vele ministeries verspreide vierde macht.
Ongeveer halverwege het boek gaat Alberts even zijdelings in op een korte, uitzonderlijke periode in de Nederlandse zeventiende eeuw, die om verschillende redenen sterk aan de huidige tijd doet denken. Als de Spaanse koning, Philips II, door de Nederlanden is afgezworen en de positie van de Oranjes nog niet helemaal duidelijk is, krijgt de amhtenarij volgens Alberts plotseling de kans om uit de schaduw van het centrale gezag naar voren te komen. Er bestaat een machtsvacuüm en daar wordt gebruik van gemaakt. De Staten-Generaal hebben nog geen duidelijke functie, de provincies waaraan sommige ambtenaren zijn verbonden zijn in hoge mate souverein, de stadhouders worden in zekere zin zelf als ambtenaar beschouwd, en voor het eerst in de geschiedenis vervaagt de grens tussen overheid en ambtenaar. De ambtenaar dient niet langer de overheid, hij is zelf, naar zijn gevoel, de overheid.
Het wegvallen van een sterk centraal gezag heeft voor de ambtenaar tegelijkertijd echter ook minder gunstige consequenties. Hij kan weliswaar onbelemmerd het gezag van de verdwenen vorsten naar zich toe trekken, maar aan de andere kant stelt dat hele overheidsgezag, waaraan hij uiteindelijk toch zijn bijzondere status ontleent, niet zo erg veel meer voor. Er is geen overgeërfde hofhouding meer om ontzag voor te hebben. Er worden door het vorstelijk leger geer, heroïsche oorlogen meer gevoerd. Er valt voor hem niet veel meer te regelen en te bemiddelen,.De nadruk komt in de Staten steeds sterker op de grote vermogens in de steden te liggen en op de vrije handel. Wat kan de ambtenaar in een dergelijke situatie nog doen?
De ambtenaren zijn in deze periode daarom voortdurend gedwongen om, hoe dan ook, nieuwe werkzaamheden te ontwikkelen. En sommigen van hen doen dat met verve. Het mooiste voorbeeld van een ambtenaar die in deze periode zijn positie tegen een dreigend verval wil beschermen, is wel de griffier van de Staten-Generaal, Cornelis Musch.

 

Hofmus
Voor A. Alberts is dat waarschijnlijk ook de reden geweest om hem uit te kiezen als hoofdpersoon in de onlangs verschenen historische roman Een venster op hel Buitenhof. In een interview met deze krant in augustus 1986, kort na het verschijnen van de Inleiding.., kondigde Alberts deze nieuwe roman al voorzichtig aan en hij noemde Musch bij die gelegenheid een van de grootste oplichters die op het Binnenhof hebben rondgelopen.
Wie was deze man, die vanwege zijn contacten met het hof de bijnaam Hofmus kreeg? Cornelis Musch, getrouwd met de dochter van de dichter en raadpensionaris Jacob Cats, leefde van 1592 tot 1650. Hij was afkomstig uit Rotterdam, maar de laatste tijd van zijn leven woonde hij met zijn vrouw en dochtertje in Den Haag, op de hoek van de Kneuterdijk en de Hartogstraat, in wat bekend stond als 'het huis met de torens'.
Musch officiële taak was het voorbereiden en notuleren van vergadering van de Staten Generaal. Maar in de praktijk gingen zijn bezigheden aanzienlijk verder. Niet alleen bemiddelde hij, tegen forse betaling, voor iedere particulier of instelling die iets van de Staten gedaan wilde krijgen. Hij gaf aan buitenlandse belangstellenden ook illegaal kopieën van de notulen, hij manipuleerde de vergaderingen en hij adviseerde de in geldnood en in een identiteitscrisis verkerende stadhouder Willem II.
Bij die adviezen hield hij zijn eigen belangen steeds goed in het oog. Hij zorgde ervoor dat er bij de door hem geregelde geheime betalingen aan de stadhouder genoeg geld voor hemzelf overbleef. Maar om zijn eigen positie veilig te stellen, deed hij ook de nodige moeite om de stadhouder en de Staten Generaal meer macht te geven. Hij droeg er toe bij dat de door Holland gewenste bezuinigingen op het leger werden teruggedraaid. En toen dit geen effect had, wist Musch van de Staten-Generaal, tijdens een speciale spoedzitting op Pinksterzondag, gedaan te krijgen dat Willem II, dat wil dus zeggen Musch zelf, vrijwel blanco volmachten kreeg om alles te doen wat nodig was ter handhaving van de rust en de orde. In feite een vrij unieke machtiging tot een staatsgreep, die bekend stond als de resolutie van Nusch.

 

De resultaten van de overhaast aangenomen resolutie waren, zoals Alberts laat zien, niet gering. Er werd een commissie, de 'bezending', gevormd om de onwillige Hollandse steden te bezoeken en om te praten. Er werden zes belangrijke tegenstanders gevangen gezet, en er werd zelfs een doldrieste, in het boek uitvoerig beschreven, veldtocht ondernomen om het halstarrige Amsterdam te. bezetten.
Door een toeval loopt alles op niets uit. De legertjes verdwalen in de regen. De veldtocht lekt voortijdig uit door toedoen van een postrijder. En nog net op tijd slaagt Amsterdam erin de verdediging van de stad succesvol te organiseren. De stadhouder verliest een deel van zijn prestige, evenals Musch, die om zijn enorme vermogen voor zijn familie te behouden, een einde aan zijn leven maakt.
Net als in zijn andere boeken, begint A. Alberts in Een venster op het buitenhof met een hoofdstuk dat op het eerste gezicht weinig met de rest te maken heeft. Hij beschrijft daarin hoe de inmiddels oud geworden dochter van Cornelis Musch, Elisabeth du Buat, op haar Franse landgoed de notaris laat komen om haar testament te dicteren. In het al eerder aangehaalde interview zegt Alberts dat dit werkelijk bestaande testament de basis is geweest voor de roman. In een paar terugblikken van Elisabeth en de notaris wordt ons verteld wat er sinds de zelfgekozen dood van Musch, in 1650, is gebeurd.

 

Vertrouwde figuren
Ik kan niet zeggen dat dit eerste hoofdstuk het boek erg toegankelijk maakt. In de loop van slechts 17 bladzijden wordt hier, vaak heel summier, naar de vele Nederlandse, Engelse en Franse 17de eeuwers verwezen die een rol in Elisabeths leven hebben gespeeld, en zoiets is voor iemand die in de 20ste eeuw leeft soms moeilijk te volgen. Voor de auteur zijn deze tijdgenoten tijdens het voorbereidende onderzoek waarschijnlijk vertrouwde figuren geworden, maar voor een onvoorbereide lezer zijn ze dat niet. Ik moet bekennen dat ik me tussen hen pas bij de tweede en derde lezing, en dan nog met het Geschiedenislexicon op schoot, een beetje op mijn gemak begon te voelen.
Dit zelfde bezwaar, zij het in mindere mate, kleeft aan het vervolg van de roman, wanneer het optreden van Cornelis Musch wordt beschreven. Ook hier wordt een behoorlijke kennis van de 17de eeuw verondersteld, zodat aan iemand die daar niet over beschikt aanvankelijk wel wat ontgaat.
Dit bezwaar laat onverlet dat het boek buitengewoon levendig een interessant thema uit de Nederlandse geschiedenis beschrijft. Een thema dat tegen de achtergrond van de recente discussies over de ambtelijke verantwoordelijkheid opmerkelijk actueel blijkt te zijn. Kort gezegd komt het hier op neer: als gezagsdragers zich tot op grote hoogte laten adviseren door ambtelijke raadgevers, moet er dan niet een moment komen waarop deze adviseurs de verantwoordelijkheid van de gezagsdragers overnemen? In het geval van Cornelis Musch, met zijn rampzalige oorlogszuchtige adviezen, zouden de Staten deze vraag tijdens hun bijzondere vergadering vermoedelijk met 'ja' hebben beantwoord. Tegenwoordig beantwoorden we hem met een ondubbelzinnig 'nee'.
Maar misschien zouden we Musch nu ook wel geen ambtenaar meer noemen. Vanwege zijn rechtstreekse invloed op het beleid, en zijn persoonlijke verhouding met de prijs, zou hij nu misschien eerder een minister zijn geweest.
Wat aan zijn verantwoordelijkheid voor zijn adviezen natuurlijk niets afdoet, integendeel.

 

REINJAN MULDER



 

Laatste wijziging: 01.06.2015