A. Alberts & H.J. Friedericy, schrijvers

 

 

 

De Groene Amsterdammer, 15 januari 1975

 

'De vergaderzaal' klaar om verfilmd te worden

 

Onafzienbaar vergader-geouwehoer in krap honderd woorden

 

De vergaderzaal

 

Als er één boek is dat geschreven schijnt om te worden verfilmd dan is dat wel De Vergaderzaal van A. Alberts, de onverwachte bestseller uit het Van Oorschot-fonds: 5000 exemplaren in rekordtijd over de toonbank, de tweede druk thans bij de boekhandel.
Alle lokaties, de buurtkroeg die dreigt te worden afgebroken, het volkstuinkomplex opzij van de grote verkeersweg, het nachtkafé, het huis op de dijk en natuurlijk de vergaderzaal, zijn in Amsterdam zo aan te wijzen; een goed in het vlees zittende figurant als Meneer de Voorzitter, enkele bijrollen en een wat deftig sprekende maar toch enigszins morsige akteur als Meneer Dalem. Een beetje scriptwriter hoeft er maar even aan te gaan zitten, de dialogen staan al vlijmscherp op papier.
'God, dat is leuk, dat je dat vindt, er is hier juist een regisseur geweest om over filmrechten en zo te praten', zegt Alberts wanneer ik hem in Blaricum opzoek om zekerheid te krijgen over iets waar ik nu al weken mee rondtob. 'Ik heb bij het Kina-Bureau in Amsterdam gewerkt, een regelend orgaan voor verschillende handelsbetrekkingen. Ik was direktiesekretaris, moest notulen van de vergaderingen maken. De Vergaderzaal lijkt op de situatie bij het Kina-Bureau', aldus Alberts in een vraaggesprek in het kerstnummer van De Nieuwe Linie. Die bekentenis nu kwam me slecht uit, want ik had juist willen onthullen dat het boek, in alle opzichten een sleutelroman, geheel geïnspireerd was op de Groene, waarvan Bert (voor oudere lezers dr. A. Alberts) van 1953 tot midden '65 redakteur was. 'Als tegenwicht voor Sem (mr. S. Davids) wilde Dijkstra (de toenmalige hoofdredakteur) er een vent bij hebben die een beetje bij de liberalen hoorde. Ik was politiek redakteur van een opiniemakend weekblad terwijl politiek me du fond geen mallemoer interesseerde. Als Davids een paar maanden weg was, die wilde nog wel eens naar Zuid-Frankrijk gaan, schreef ik helemaal in zijn lijn, vanuit zijn visie, dat was gewoon vriendschap. Alleen wat Indonesië betreft volgde ik mijn eigen koers. Kijk , toen ik in '47 hier terugkwam, bij het Departement van Overzeese Gebiedsdelen, wist ik één ding zeker: dat ik niet weer naar Indonesië zou gaan om daar op de punten van gescherpte bajonetten te gaan zitten. Wat ze ook van Indonesiërs mochten zeggen, binnenlands bestuur dat kónden ze. 'Getrouwde kerels gaan zelfs terug' , zei mijn superieur. 'Wat een wonder', zei ik, 'die willen nog vlug even hun pensioen verdienen'. Begrijp je, die gingen de tien jaar volmaken. Ik nam ontslag en kwam bij dat Kina-Bureau.'
'Maar ik wilde het over de Groene hebben', zeg ik, 'die Vergaderzaal is voor mij toch duidelijk …....' 'Ik schreef gewoon met m’n gezond verstand', zo breekt Alberts me af. 'Mijn mooiste artikel dat heette: "Als Israël alleen zal zijn”, dat werd overgenomen door de Observer, daar ben ik wel een beetje trots op, dat was in '54 of zo, en nu, nu is het zo ver, het heeft niets meer te zoeken bij Amerika en niet bij Rusland. Als Israël alleen zal zijn ......'
'Die Vergaderzaal, dat is toch helemaal de Groene. Wanneer ze daar voor het raam staan .......' Alberts kijkt ongelovig. Ik neem er de tekst maar even bij, dat begint op pagina één al: 'Morgen, zei de president. Morgen, morgen. Nog niemand aanwezig? Ik zie Beuzekom juist uit zijn auto stappen, zei de sekretaris. Een nieuwe. Tjonge, zei de president. Hij blijft anders bij zijn oude merk. Bartel komt niet, zei de sekretaris. Bericht gestuurd? vroeg de president. Telefoon, zei de sekretaris. Zo, zei de president. En waarom?’
Ik hóór het toch Dijkstra zeggen: nog niemand aanwezig? Ik zie Van Keulen uit zijn auto stappen. Een nieuwe. Oh. die houdt het op Peugeot. Is Van der Ster er niet ..........
Op dat moment zegt Alberts: 'Nee, weet je wie Van der Ster is, wéét je dat? Dat is de vriend van die dikke man in dat nachtkafé, als hij zegt 'moedig volhouden, de zon komt straks toch weer op. Meneer Dalem vraagt dan: 'Waar'? Onder de tafel, roept iemand van een ander tafeltje, en Van der Ster zegt dan: 'Meneer, u bent een enorme zak. Nou, nou, zei de man van de andere tafel. En als u dat soms beter verstaat, zei de vriend van de dikke man: U bent een enorme klootzak. Toemaar, zei de ander. U kunt barsten, zei de vriend van de dikke man. Meneer Dalem riep: Barsten! en begon te lachen .'


A. Alberts, foto David van Dijk


Er zijn aan het nauwelijks 75 pagina's tellende boek van Alberts méér woorden gewijd dan hij voor zijn roman nodig had: 'Dát is schrijven!', roept de Telegraaf opgewonden uit: 'Beter een perfecte novelle dan een halfgare roman'. 'Meesterwerkje, op Gogol af', zegt de Volkskrant over vier kolom (waarschijnlijk omdat gekke Seliphaan in De Dode Zielen zijn paarden als 'secretarissen' aansprak), 'en het hele boek is op dit niveau geschreven. De Vergaderzaal verdient klassiek te worden'. Paginagrote interviews, een tv-gesprek dat - hoe zou het anders kunnen bij de TROS - helaas de mist moest ingaan, geplaatst bij de top-tien van Haagse Post, een groot verhaal in Het Parool , Elsevier wil niet achterblijven, 'volgens sommige critici het boek van het jaar', zegt De Tijd, die er zuinigjes aan toevoegt dat wel wat overdreven te vinden. Eindelijk, dus de erkenning die hem toekomt en dat na 'De Eilanden' , 'De Bomen', 'Namen Noemen', zijn Parijse memoires bij het Ministerie van Koloniën in 'De Franse Slag' en zijn vorig jaar bij Querido verschenen historische roman 'De Huzaren van Castricum'.
De algemene belangstelling voor 'De Vergaderzaal' was te verwachten, want de schizofrene situatie die Alberts, op één hoofdstuk na, twintig jaar geleden schreef (!) is thans in dit land algemeen. Vandaar dat iedereen de situatie onmiddellijk als de zijne herkent: de vergaderzaal is het Kina-Bureau, de Groene, de VARA-staf, de provinciale kommissie-vergadering, het wijkcomité in zijn zoveelste inspraakbijeenkomst, kortom de hele hedendaagse, aan vergaderitus ondergaande samenleving. 'Kan iemand me vertellen wat hier eigenlijk aan de hand is', elk woord onder het vorige geplaatst, een dichtregel op een memovelletje dat een hoogleraar me tijdens een langdurige vergadering eens toeschoof. Of: 'Alles is geouwehoer, behalve gewoon geouwehoer'.
'Waar blijven mijn pannekoeken', schreef een Utrechts student over een gehele pagina van een klachtenboek in een deftig etablissement, toen liep hij weg, regelrecht het gesticht in, want hij was van het ene moment op het andere gek geworden', vertelt Alberts, 'hij en een oudere man van het Kina-Bureau stonden model voor Meneer Dalem'. En Alberts zelf natuurlijk......
Met De Vergaderzaal heeft hij mij het eerste boek in handen gegeven dat ik achter elkaar heb uitgelezen om er onmiddellijk opnieuw aan te beginnen! 'Hij schrijft geserreerd', lees ik in een recensie. Bij god, hij notuleert soms zo’n onafzienbaar vergader-geouwehoer dat je het zweet in de handen staat en wanneer je het terugleest zijn het hoogstens honderd woorden. Het succes van De Vergaderzaal trekt Alberts' vorige boeken mee. Nu loopt eindelijk ook de vierde druk van 'De Eilanden', terwijl toch de vorige drukken de winkel niet uit te branden waren: 'maar ze zullen het godverdomme lezen' , zegt Van Oorschot, een uitgever die eerder dan wie ook Alberts heeft ontdekt (op Groene's Dijkstra na dan). Dit voorjaar komt er bij hem nog een verhalenbundel van Alberts uit. En bij Querido weer een historisch werk 'De Koning die geen nee wou horen'.
'Je maakt mooie titels', zeg ik. 'Ja, ik kan er mee terecht tegenwoordig', antwoordt Alberts. 'Van Oorschot gaat nu 'De Franse Slag' ook weer uitgeven. Hij vroeg me telefonisch om een andere titel. 'Wat denk je van 'Aan Frankrijk uitgeleend', vroeg ik. 'Práchtig', zei  hij, hij had me verkeerd verstaan, hij verstond 'Aan Frankrijk uitgeleverd', en dat wordt het nu.

 

WIM ALINGS

 

Laatste wijziging: 30.05.2015