A. Alberts & H.J. Friedericy, schrijvers

 

 

 

A. Alberts - Proefschrift

 

Inleiding - I - II - III - IV - V - VI - VII - Register der bijlagen -

Register der vindplaatsen - Personenregister - Stellingen

 

STELLINGEN

I

De formatie van het 1e Ministerie-Thorbecke is grootendeels het werk geweest van Koning Willem III.

II

Het besluit tot Grondwetsherziening, door Koning Willem II op 13 Maart 1848 genomen, staat in organisch verband met zijn buitenlandsch-politieke maatregelen.

III

Toen Boreel aan de vergadering der sectie-voorzitters uit de Tweede Kamer het besluit des Konings van 13 Maart 1848, met toevoeging van diens „propria motu” mededeelde, handelde hij bewust anti-ministeriëel.

IV

Thorbecke wilde ook de Koloniën, evenals het Rijk in Europa, brengen onder de heerschappij van de Wet.

V

Door de schrapping, bij Koninklijke beschikking van 24 Augustus 1850, in het reeds vastgestelde Reglement van Orde voor den Raad van Ministers, van de woorden: „... nadat vooraf ’s Konings machtiging zal zijn gevraagd”, (Vgl. Dooyeweerd, De Ministerraad in het Nederlandsche Staatsrecht, p. 408), verving Thorbecke den Kabinetsraad als opperste Regeeringsraad door den Ministerraad.

VI

De debatten, in de Tweede Kamer gevoerd over het voorgestelde artikel 4 van het ontwerp-Regeerings-Reglement, (Keuchenius III p. 116-135) geven, noch van liberale, noch van conservatieve zijde een duidelijke omschrijving van het Commissariaat-Generaal.

VII

De methode, waarmee Savoye door de Fransche revolutielegers in 1796 is geannexeerd, vertoont een merkwaardige overeenkomst met de „aansluiting” van Oostenrijk bij Duitschland in 1938.

 

naar het vorige hoofdstuk  naar het begin van dit hoofdstuk  



 

Laatste wijziging: 01.06.2015