Op de receptie na afloop van de uitreiking van de P.C. Hooft-prijs vertelde ik A. Alberts dat ik enkele weken tevoren op 'zijn' eiland, Madoera, was geweest. 'En, is er veel veranderd?' vroeg hij onmiddellijk, in zijn zeer beschaafd gekleurde Nederlands. De vraag was komisch; hij vertrok er in 1942, ik kwam er drieënvijftig jaar later aan. 'Peereboom zou er zich nog altijd ophangen,' antwoordde ik, een poging tot een hommage aan een van zijn mooiste verhalen, 'Groen' uit zijn debuut De eilanden, en vooral aan misschien wel een der meest humoristische zinnen uit de Nederlandse letterkunde: 'Als ik de lamp aan de standaard wil hangen, zie ik, dat het niet gaat, omdat Peereboom aan de standaard hangt.'
De weergaloze eenvoud waardoor Alberts' proza gekenmerkt wordt (het is bekend dat hij als redacteur van De Groene Amsterdammer nooit de hem toebedachte ruimte vol maakte) verraadt zich, ook in de soms dramatische kracht ervan, in deze ene zin. In de in Nederland spelende kleine roman De bomen, zijn tweede boek, bereikte zijn taal een uiterste aan eenvoud. In de roman werd ook het verdwijn-thema, al zichtbaar in enkele verhalen uit De eilanden, duidelijk. Het zal in veel van zijn latere werk het hoofdthema zijn. In De vergaderzaal bijvoorbeeld, het eerste boek waarmee Alberts een groter publiek bereikte. De roman heeft jaren stilgelegen, de auteur was vastgeraakt; het einde wist hij, zoals hij, naar eigen zeggen, dat van al zijn boeken en verhalen wist. Maar er moest nog een kleine tussenruimte worden gevuld! G.A. van Oorschot, zijn uitgever, heeft hem tot de voltooiing weten te brengen. (Carmiggelt beweerde later precies te kunnen aangeven, waar Van Oorschots dwingelandij begon.)
Dat zijn ambtelijke loopbaan en de koloniale samenleving veel van zijn levensstijl hebben bepaald, is onloochenbaar. Aan de hoffelijkheidswedstrijd, door hem zo geestig beschreven, is hij zijn leven lang blijven deelnemen. Misschien is dit het meest ongewone: ook in zijn historische werken verrast hij door de soberheid en de lichtheid van zijn taal. Waardoor de vaderlandse geschiedenis een luchtig karakter kreeg, humoristisch ook. Boven alles was hij een groot humorist: donker op de bodem, licht aan het oppervlak.
Uit: Kees Fens - Doorluchtig glas : vijftig jaar P.C. Hooft-prijs. - Den Haag : Stichting P.C. Hooft-prijs voor letterkunde ; Amsterdam : Querido, 1997. - p. 94-95
Laatste wijziging: 31.05.2015