A. Alberts & H.J. Friedericy, schrijvers

 

 

 


Alberts in De Groene Amsterdammer

 

Over Alberts
24 mei 1995


Tempo doeloe
2 juni 1962


Vaarwel Nieuw-Guinea
4 aug. 1962


De zilveren kogel van James Graham Claverhouse
28 dec. 1963


Compromis, afkoeling, plundering
9 apr. 1966


Van de prins geen kwaad willen weten
7 mei 1966


Hoe komt de koning aan de kost
20 aug. 1966


"Nu is Mortimer Heer van deze stad"
24 dec. 1966


Bevrijding onder de zon
2 mei 1970


Het mooiste verhaal
12 dec. 1970

Bert Alberts zestig jaar
21 aug. 1971


Een morgen, een middag en weer een morgen
31 dec. 1976

 

De Groene 12 december 1970 pagina 3

 

[R.H. Dijkstra overleden]

 

Het mooiste verhaal

 

Op de redactievergaderingen vertelde hij op ongezette tijden verhalen. In een daarvan gaf hij van zijn vader het beeld van de sterke en taaie kantonrechter, die tot op hoge leeftijd stevig op zijn Friese doorlopers stond en die longontsteking kreeg en stierf omdat hij na afloop van een zoveelmerentocht zo onverstandig, vriendschappelijk en collegiaal was geweest om niet op de schaats naar huis te rijden, maar met de trein: om een paar jongere tochtgenoten te plezieren had hij te lang op een tochtig perron gestaan.
Wat zijn jeugd betreft herinner ik me nog uit een van zijn verhalen een beschrijving van de Burglaan in Apeldoorn. Waarom hij die gaf weet ik niet meer, maar de Burglaan werd bijna tastbaar: een lange, smalle laan met aan de ene kant wonderlijke Hans en Grietje-achtige huizen en tuinen en aan de andere kant een pallisadenhek met daarachter het bos van wat in die dagen het zenuwgesticht van dokter Briët heette.
Achter de Burglaan komt een nevel opzetten en die trekt - wat zijn beeld betreft - pas weer op door de komst van het licht en de kleur van zijn krant.
Het verhaal, dat hij op de redactie vertelde, was altijd het mooiste verhaal, dat hij ooit had gehoord. Maar het echte, werkelijk mooiste verhaal is een ander verhaal. Niet een, dat hij ooit heeft gehoord, maar dat hij zelf heeft gemaakt: de naoorlogse Groene.
Hij zou de geschiedenis kunnen ingaan als de man, die waarschijnlijk van 1945 af de grootste invloed heeft gehad op de politieke meningsvorming in Nederland. Dit is geen overdrijving. Door de manier waarop hij haar redigeerde riep zijn krant niet alleen felle reacties op, maar ze deed nog meer. Ze bracht de mensen aan het twijfelen en dat nog wel op een heel bijzondere manier. Dat kwam waarschijnlijk omdat hij in zijn redactioneel beleid weliswaar een vaste lijn volgde, maar dan met gebruikrnaking van schijnbaar grillige
middelen. En in sommige gevallen was die grilligheid niet eens meer schijnbaar. Dan had hij eenvoudig zin gehad in grilligheid.
Op zulke ogenblikken moeten de lezers wel eens dol zijn geworden, maar die dolheid maakte, dat ze wat dieper over de zaken gingen nadenken. Er zijn er wel geweest, die gezegd en geschreven hebben: de krant geeft ons huiswerk op. Best mogelijk, maar de meeste lezers hebben het graag en met toewijding gemaakt.
En voor degenen die onder zijn leiding werkten waren dergelijke schijnbare of wezenlijke grilligheden een verademing, een verlossing uit routine, die sleur dreigde te worden.
" ... zou de geschiedenis kunnen ingaan..." Hij zal dat zeker doen, maar de plaats in het leven, die hij weloverwogen heeft gekozen, maakt dat daarrnee nog wel enige tijd zal zijn gemoeid. Nog maar kort geleden, heb ik hem tegen een van ons horen zeggen: Je weet, dat ik de plaats in het openbare leven
had kunnen innemen, die ik had gewild, als ik het had gewild.
Nog maar kort geleden. Hij wist dus wat hem te wachten stond en hij zei het met de rust, de zekerheid en de waardigheid van iemand, die op een punt is gekomen van waaraf hij zijn leven werkelijk kan overzien.
Wanneer hij bij voorbeeld in de jaren dertig bewust een politieke carrière had gekozen, dan zou hij, gestart vanuit de toenmalige Vrijzinnig Democratische Bond, in het staatkundig leven van de afgelopen vijfendertig jaar een grote plaats hebben ingenomen. Hij heeft anders gekozen en degenen die op de krant met hem hebben samengewerkt, zijn er hem dankbaar voor.
Waarom heeft hij zo gekozen? Daarvoor is ongetwijfeld een aantal redenen aan te wijzen. Deze bijvoorbeeld: Toen hij tegen een van ons de hierboven aangehaalde opmerking maakte over de plaats die hij in het openbare leven had kunnen innemen, zei hij dat in een
gesprek, dat bedoeld was om die ander te helpen. Te helpen met al zijn energie, met al zijn ervaring, met al zijn vriendschap. Vriendschap en loyaliteit waren voor hem vanzelfsprekende zaken. Ze zullen voor hem wel hetzelfde hebben betekend. En iemand die zo is, heeft waarschijnlijk een onbewuste afkeer van een levensloop, die hem kan brengen in situaties die aan die vanzelfsprekendheid gaan knagen.
Dit maakt ook, dat men hem buiten zijn eigen kring weinig heeft gekend en dat het wat tijd zal kosten voor zijn waarde voor de meningsvorming in Nederland zal worden erkend. Maar die erkenning zal zeker komen.
Voor zijn vrienden blijft hij bestaan als iemand die er was, als hij er voor je moest zijn. Iemand aan wie je een moeilijkheid voorlegde. En als je dat had gedaan dan schraapte hij omstandig zijn keel en dan zei hij: Jaaaa, jongen.... En dan volgde de oplossing.

A. ALBERTS



 

Laatste wijziging: 09.06.2015