A. Alberts & H.J. Friedericy, schrijvers

 

 

 


 

Namen noemen

 

Waarom namen noemen?

 

Wat in de hierna volgende hoofdstukken wordt verteld en beschreven, is al zo'n twintig jaar geleden gebeurd. De mensen die er een rol in hebben gespeeld zijn wat ouder en - voor een deel - wat rustiger geworden en een aantal van hen bevindt zich niet meer onder ons, want het was bij vlagen een harde tijd, de tijd die hier wordt beschreven.

Misschien is het juist daarom billijker en dankbaarder wanneer de namen worden genoemd van een aantal bewoners van een bepaald, geografisch zeer beperkt gedeelte van de samenleving van het voormalige Nederlands Indië, zoals die maatschappij er uit zag tussen de jaren 1939 en 1947. Want die bewoners hadden een wijze van leven en werken, die belangwekkend genoeg was om haar wat meer bekend te maken, dan zij nu is. Van dit voorbije tijdperk weet men in Nederland niet zoveel en dat is jammer. Vandaar deze ongewone en openhartige herinneringen aan figuren als de landraadsvoorzitter, de patih, de controleur, de administrateur van de volkscredietbank en vele anderen, zoals zij destijds in een kleine provinciale samenleving verkeerden, op welke wijze zij de oorlogsmoeilijkheden doorstonden, op de nieuwe tijd reageerden en hoe zij tenslotte, niet ontgoocheld naar Nederland terugkeerden, maar wel vol heimwee naar het verloren paradijs, dat zij misschien nooit weer zouden zien.

 

(Amsterdam : H.J. Paris, 1962. - p. 7. - tevens flaptekst)



 

Laatste wijziging: 01.06.2015