A. Alberts & H.J. Friedericy, schrijvers

 

 

 

 

Provinciale Zeeuwse Courant, zaterdag 13 december 1958

 

MET KENNIS VAN ZAKEN

 

“De raadsman”: nieuwe roman
over Indië van Friedericy

 

Voorts een herziene druk van
“De laatste generaal”

 

De literatuur weerkaatst als een getrouwe spiegel alle gebeurtenissen die in de samenleving plaatsvinden. En zij geeft een reflectie van de heersende stemmingen. Het is dan ook geen wonder dat op het ogenblik zo vele boeken verschijnen over Indië - geen boeken meer over de betreurenswaardige strijd van de latere jaren, maar boeken die geheel gedrenkt zijn in de sfeer van vroeger, werken die handelen over grote vriendschappen en goede verstandhoudingen tussen Nederlanders en Indonesiërs, en die ons te meer doen beseffen, dat alles niet onherroepelijk had behoeven te lopen zoals het gelopen is wanneer er, van beide zijden uiteraard, meer tact was betoond.
Onder deze schrijvers nemen Maria Dermoût en H.J. Friedericy onbetwist de belangrijkste plaatsen in. De wat oudere Maria Dermoût stamt uit een geslacht dat al generaties lang in Indië woonde en zij is daardoor volkomen met land en volk vertrouwd. Over Friedericy hebben we weinig officiële gegevens.

 

Het enige wat de flaptekst van een boek over hem vermeldt, is dat hij op 21-jarige leeftijd als bestuursambtenaar naar Indië ging, in 1933 promoveerde te Leiden op een ethnologisch proefschrift “De standen bij de Boeginezen en Makassaren” en verder tot op heden belangrijke posten bekleedde en bekleedt. De rest moeten we uit z'n geschriften opmaken en dat is wel zo goed. We krijgen tegenwoordig veel te veel ongewenste huiskamergeheimen over allerlei auteurs voorgeschoteld.

 

Letterkundige kroniek
door HANS WARREN

 

Friedericy nu, is een schrijver van zeer bijzondere kwaliteiten. Hoewel we dus, zoals gezegd van hem persoonlijk niets afweten dan wat we uit zijn drie prozawerken op kunnen maken, lijkt het ons waarschijnlijk dat de jonge bestuursambtenaar, de jonge toean petoro uit zijn nieuwste boek “De Raadsman”, vele trekken gemeen heeft met de schrijver. Talrijk zijn namelijk de tekenende details “die men niet verzint”, van die absoluut ware trekjes, als het slot van de hoofdstukken “Het tweede schot” en “Het wonder”, anekdotes van zo grote levendigheid dat men er zelf bij geweest moet zijn, dan wel ze ter plaatse uit de eerste hand heeft horen vertellen. Zo zijn er meer gebeurtenissen en notities in dit boek die ons troffen als authentiek.

 

In het kort komt “De Raadsman” hier op neer: In het midden van de twintiger jaren wordt een jong controleur, even oud als de eeuw, in Zuid-Celebes aangesteld om daar de bestuursverhoudingen te polsen, speciaal ten aanzien van de afgezette en uitgeschakelde vorsten. Deze jonge man, die uit oprechte belangstelling voor land en volk naar Indië getrokken is, krijgt als assistent een oudere (45 jaar) Makassar toegewezen, Toean Anwar, een adellijk, capabel en fijnbesnaard man van de oude stempel, die de overtuiging toegedaan is zijn eigen land te kunnen dienen door in Nederlandse dienst te zijn. Reeds bij de eerste ontmoeting vraagt de jonge controleur of Toean Anwar als oudere man met grote ervaring, zijn raadsman en helper zijn wil. Door allerlei omstandigheden blijft de nieuwe toean petoro drie jaar op het dorp, en in die tijd groeit er tussen de beide mannen een hechte vriendschap, een vriendschap zoals er vele bestaan hebben tussen Nederlanders en Indonesiërs, en die buiten de politiek omging. (Toean Anwar komt er, desgevraagd, rond voor uit dat hij gaarne vrij van Nederland zou zijn, ook al ziet hij de grote bezwaren die dan dreigen - we schrijven 1925).

 

Het grootste gedeelte van het verhaal wordt gevormd door de gebeurtenissen in en rondom dit dorp Soenggoeminasa. Plaatselijke geschillen, anekdotes, amokpartijen, een oplichterij, belevenissen met communistische opstandelingen, etc., waaronder vooral de figuur van Moedertje Manoedjoe en het statiebezoek van Manoedjoe's echtgenote onvergetelijk zijn.
Het verhaal zit hecht in elkander: als onderstroom van al deze slechts schijnbaar los samenhangende gebeurtenissen dreigt de uiteindelijke scheiding, o.a. voorbereid door de figuur van Toean Anwars zoon Moesa, een anti-Hollander die zijn vaders beweegredenen al niet meer begrijpen kan of wil, hem een collaborateur vindt. Het weerzien van de twee vrienden na de vrijheidsoorlog - Toean Anwar is dan een oude, verschrompelde man - is aangrijpend. Het boek eindigt op een wijze, berustende toon.

 

Niet lang vóór deze nieuwe publikatie verscheen een tweede, herziene druk van Friedericy's eerste roman “De laatste generaal, Bontorio”. Dit boek werd voor het eerst in 1947 gepubliceerd, en hoewel het zeker niet onopgemerkt bleef, kreeg het toch niet de belangstelling die het verdient. De tijd was er toen niet rijp voor. Uit zuiver belletristisch oogpunt gezien is het wellicht rijker dan “De Raadsman”; het bevat namelijk pagina's van meeslepende schoonheid en sfeer, zoals de terechtstelling van de paardendief, de trance waarin Mappa Bontorihoe geraakt als hij trouw zweert aan zijn vorst, de scène op het zoldertje, als Bontorihoe met de oude priester offert aan de Heilige Kris, en nog vele andere passages. Het is een verbluffend staal van inlevingsvermogen; het lijkt haast onmogelijk dat een westerling, die als volwassene voor het eerst in Indië kwam, zo ver door kan dringen in de innerlijkste roerselen van een oosterling.
Het begint te verhalen hoe Mappa's moeder, vorstin van Bontorihoe, arriveert in de streek waarover zij regeren zal. Deze inzet is direct magistraal, met harde, genadeloze maar juiste trekken. Friedericy laat ons dan verder medeleven met deze vorstin, haar gemaal, de omgeving en de kinderen, waarvan de oudste een verwijfd hoveling wordt en de jongste een echte vechter. Hij schildert hun lot, hoe Mappa tenslotte zijn moeder opvolgt, ook hoveling wordt en zo de gunst wint van de vorst van Bone die hem tot zijn legeraanvoerder maakt. We zien dan hoe hij in de oorlog met de Hollanders eerst wint, en later de nederlaag lijden moet.

 

Deze betrekkelijk toch korte roman, geeft in zijn beknoptheid een ongelooflijke overvloed aan materiaal en hij getuigt van een zeldzame kennis van zaken, gepaard aan een begenadigd schrijverschap. Ook dit boek, dat als Salamander herdrukt werd, bevelen wij zeer in uw aandacht aan.

 

H.J. Friedericy: De Raadsman
H.J. Friedericy: De laatste generaal, Bontorio
Querido, Amsterdam.



 

Laatste wijziging: 09.06.2015