A. Alberts & H.J. Friedericy, schrijvers

 

 

 

NRC Handelsblad - 14 januari 1983

 

Vertraagde thuiskomst

 

A. Alberts: Het zand voor de kust van Aveiro. Uitg. G.A. van Oorschot, 104 blz. Prijs: ƒ17,50

 

De korte romans die Alberts de laatste jaren met een voor hem nieuwe regelmaat laat verschijnen, krijgen een steeds sterkere symbolische geladenheid die overigens nooit ten koste gaat van de spanning van het verhaal. Er staat precies wat er staat, maar er staat ook heel wat meer. Er staat hoe Alberts het lot van de mens beziet, hoezeer hij zich bewust is van de onberekenbaarheid van mens en natuur, van de onzekerheid van het leven en de rol van het toeval, hoe hij ondanks alle desillusie blijft hopen op de bestendigheid van oude waarden en op de mogelijkheid van het vinden van rust, niet in de dood maar in het leven. Zo was het in De honden jagen niet meer, in Maar geel en glanzend blijft het goud en zo is het in dit nieuwe boek.
De hoofdfiguur in Het zand voor de kust van Aveiro stamt uit een geslacht van loodsen: mensen die de weg weten. Nadat de haven van Aveiro door een aardbeving volledig van de zee was afgesloten, was hun kennis zinloos geworden en moesten ze proberen een andere weg te vinden. De vader van Mateus Vicente begon een kleine bankierszaak die het eerst goed deed, maar door de onzekere oorlogstijd - het verhaal begint in 1797 - wankel is komen te staan. Mateus en zijn broer Amadeo worden door de Kroon, d.w.z. de krankzinnige koningin Maria Francisca, gedwongen een transactie in diamanten op te zetten. Mateus moet daarvoor naar Brazilië.
Nog voor de reis goed en wel begonnen is, is de onderneming al mislukt. Met de Portugese kust nog in zicht, wordt het schip van Mateus gepraaid door een Engels oorlogsschip. Uit wat een van de officieren hem vertelt, begrijpt Mateus dat de Engelsen hem voor zijn geweest en dat er al vijf snelvarende koopvaarders onderweg zijn naar Brazilië om daar "de markt naar hun hand te zetten".
Mateus zit in de val. Financieel valt er aan de tocht geen eer te behalen, maar hij kan ook niet terug naar Aveiro zonder diamanten of een flink kapitaal waarmee het contract afgekocht zou kunnen worden. Vooruitgaan heeft geen zin, teruggaan is onmogelijk. Hij zit de hele dag door het achterraam van de kajuit te staren, achterwaarts, naar zijn leven dat achter de horizon verdwenen is. Zo stond het al in De honden jagen niet meer, waar de zeeman beschreven wordt als een leeg mens die zich afvraagt wat er van hem nog achter de horizon bestaat. Mateus is niet eens een echte zeeman en wordt steevast aangeduid als "de passagier". Van hem zal helemaal niets achter de horizon overblijven. Zoals zo vaak bij Alberts, zit er voor Mateus niets anders op dan wachten en afwachten of er ergens nog wat toekomst ligt.
In Brazilië lijkt er een mogelijkheid tot rust te bestaan. Hij wordt er goed ontvangen door Dom Rodrigo, de agent van de onderkoning en zelf ook een banneling. Maar de rust wordt vergiftigd door Mateus innerlijke onrust: hij moet immers een fortuin bij elkaar brengen om zijn terugkeer naar Aveiro te verzekeren. Hij laat zich overhalen naar Mozambique te gaan waar hij in het bezit kan komen van een groot landgoed eenvoudig door met een erfdochter te trouwen. Hij gaat erheen, biedt haar per brief zijn hand, maar ze blijkt al getrouwd en haar man staat met een sabel klaar om niet één hand maar zijn beide handen aan de vrouw te offreren. Met onverwachte hulp weet Mateus te ontsnappen en zelfs passage naar Aveiro te krijgen. Weer staart hij achterwaarts over de zee en ziet elke nacht een snel achteruitvarend schip op zich afkomen met een "helse vrouw" aan boord die steeds probeert zijn schip te omvatten. Maar het spook van het verleden geeft het tenslotte op.
Bij aankomst in Aveiro blijkt de onberekenbare natuur de barrière voor de haven te hebben weggevaagd. Het lijkt een gebaar van welkom. Ondertussen hebben we ook al begrepen dat Mateus in Aveiro niet veel te duchten zal hebben. De Kroon zal hem niet lastig vallen omdat Amadeo de bankiersfirma geruisloos heeft laten verdwijnen en een zaak begonnen is in oude kaarten en boeken. Mateus kan op rust rekenen zolang hij de niet meer jagende honden laat slapen en niet gaat proberen een nieuw vermogen te vergaren waardoor de Kroon wel eens onrustig zou kunnen worden.
In Het zand voor de kust van Aveiro is Alberts op zijn best. Ondanks zijn toenemende belangstelling voor symboliek is hij altijd een verteller van de eerste rang gebleven die met de gewoonste woorden en met weglating van alles wat zou kunnen afleiden, zijn figuren onverbeterlijk weet te karakteriseren. Zoals gewoonlijk bewaart hij zijn droogste humor voor de ambtenaar in de mens, zelfs in een boek als dit. Na de verzanding van Aveiro wordt er voorgesteld een vaargeul naar de zee te graven: "omdat de uitvoering van dit voorstel zo bijzonder voor de hand lag, was het aantal naar voren gebrachte bezwaren eindeloos." Albertsiaanser kan het al niet. Alberts is misschien de enige Nederlandse schrijver die een realistisch stramien, surrealistische trekjes, ironische observeringen, flarden droomsfeer en symbolische elementen tot een natuurlijke eenheid kan samenbrengen.

 

P.M. REINDERS



 

Laatste wijziging: 01.06.2015