A. Alberts & H.J. Friedericy, schrijvers

 

 

 

 

Fred Vinken

DE DUBBELE AAR
H.J. Friedericy, schrijver en ambtenaar, 1900-1962



Scriptie Utrecht, 1987

met dank T.B.

© Fred Vinken

 

Inhoud

Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 3
Hoofdstuk 4
Hoofdstuk 5
Hoofdstuk 6
Hoofdstuk 7
Hoofdstuk 8
Hoofdstuk 9
Noten
Bijlagen
Literatuurlijst

-106-

 

 

-107-

 

 

-108-

 

Onderstaande is wat er overbleef in de Eerste Etappe van de originele brief die Friedericy in 1923, compleet met tekening naar huis stuurde. Verzameld Werk, p. 301, 302

Hij zat met - het is niet te geloven - geheel gestrekte benen te paard. Na hem kwam Lucien, die net zo reed. Dan ik, ook zo. En vervolgens Pierre, de onderafdelingschef, rood aangelopen van 't ingehouden lachen. Pierre, roepend tegen de assistent-resident: ‘Nu moet u 'ns achterom kijken, wat een prachtig gezicht op het dal van Bingo!’
De assistent-resident: ‘Nee - dat zie ik wel op de terugweg!’

Makassar, 13 juli 1923
Ik ben gisteravond laat teruggekomen met de ‘Aldebaran’, zwaar verbrand. Ik ben een volle week weg geweest en het was een prachtige reis. Ik had geen gelegenheid tot schrijven: ik moest te veel naar de wal. Door deze tournee ligt er een stapel werk op het kantoor. Ik hoop de volgende week uitvoerig te schrijven.

 

 

-109-

 

       CARIBISCHE BALLADE

1. Er was eens een juf op Bonaire
    Die dacht alleen aan haar carrière
            Voor mannen niet thuis
            Bleef zij jarenlang kuis
    Tot zij viel; op een nacht in haar serre.

 

2. Haar pa sprak (hij kwam van Aruba)
    ‘'k mag doodvallen als ik dat toesta!
            Je trouwt hem subiet
            Anders weet ik nog niet
    Of ik jullie samen tot moes sla!’

 

3. De jongen die van Curaçao kwam
    Was zo van de wijs dattie 'n touw nam
            Zijn vader, Sjon piet,
            Zei: ‘Jong doe dat niet
    Ik wist niet dat jij het zo nauw nam.’

 

4. Zijn ma, die net naar Curaçao zou
    Zei snikkend: ‘Daar zit j'in de kou nou
            Waarom toch zo vlug?
            Wees liever wat stug
    Ik ga net zo lief in de rouw nou.’

 

5. Ze trouwden toen saam op Bonaire
    Zij dacht niet meer aan haar carrière
            Gelukkig getrouwd
            Heeft het haar nooit berouwd
    Dat zij viel, op die nacht, in haar serre.

 

Geschreven in juli 1947 tussen Trinidad en Paramaribo naar aanleiding van een uitdaging om limericks te vervaardigen op de namen van de drie benedenwindse eilanden van de Nederlandse Antillen door Han Friedericy.

naar het vorige hoofdstuk  naar het begin van dit hoofdstuk  naar het volgende hoofdstuk



 

Laatste wijziging: 22.06.2015