Fred Vinken
|
Scriptie Utrecht, 1987
|
Inhoud
Hoofdstuk 1 |
-107-
-108-
Onderstaande is wat er overbleef in de Eerste Etappe van de originele brief die Friedericy in 1923, compleet met tekening naar huis stuurde. Verzameld Werk, p. 301, 302 Hij zat met - het is niet te geloven - geheel gestrekte benen te paard. Na hem kwam Lucien, die net zo reed. Dan ik, ook zo. En vervolgens Pierre, de onderafdelingschef, rood aangelopen van 't ingehouden lachen. Pierre, roepend tegen de assistent-resident: ‘Nu moet u 'ns achterom kijken, wat een prachtig gezicht op het dal van Bingo!’ Makassar, 13 juli 1923
-109-
CARIBISCHE BALLADE 1. Er was eens een juf op Bonaire
2. Haar pa sprak (hij kwam van Aruba)
3. De jongen die van Curaçao kwam
4. Zijn ma, die net naar Curaçao zou
5. Ze trouwden toen saam op Bonaire
Geschreven in juli 1947 tussen Trinidad en Paramaribo naar aanleiding van een uitdaging om limericks te vervaardigen op de namen van de drie benedenwindse eilanden van de Nederlandse Antillen door Han Friedericy. |
Laatste wijziging: 22.06.2015