VPRO gids (1999) 23 (5 t/m 11 juni) p. 16-17 |
Joost Belinfante (52): 'Meer dan tien jaar geleden hoorde ik
een interview met uitgever Geert van Oorschot, en die zei dat A. Alberts een
hele goeie schrijver is, die hij vreemd genoeg niet kon verkopen. Toen ben ik gaan
zoeken in de bieb, ben gaan lezen en ja, inderdaad: een fantastische schrijver.
Het eerste boek dat ik van hem las was De Eilanden, een verzameling verhalen.
Dat vond ik erg mooi. Ik kreeg daarna de behoefte om alles van hem te gaan
lezen.
Er zijn genoeg boeken van andere schrijvers waar ik niet doorheen kom.
Die leg ik weg. Maar als ik welk boek dan ook van Alberts begin te lezen - het
is meteen spannend. Alberts is altijd goed. Dat vind ik het mooiste ervan, die
spanning. Terwijl er vrijwel niets gebeurt in zo'n verhaal. En wat er al gebeurt
dat vertelt hij niet. Dat moet je zelf invullen. Vind ik ook het goeie;
juist door dingen weg te laten wordt zo'n boek veel beter. Een ander punt is z'n
compacte soberheid, het is geen mooischrijverij. De schrijver zelf is eigenlijk afwezig, je merkt hem niet
op. In z'n schrijfstijl zit de kunst van de
orale verteller. Er is een verhaal dat de lezer verteld gaat worden Maar er zit
zelden of nooit een clou in, je mag raden naar wat er nou echt gebeurd is.
Bijvoorbeeld het verhaal 'De nachtegalen van de keizer' uit zijn boekje Haast
hebben in september, wat nu naast m'n bed ligt. Daarin halen de in Amerika
wonende hoofdpersoon en zijn vrouw Dorothy een.Frans kindermeisje in huis. En
hij krijgt daar een verhouding mee, maar dat moet je maar raden, daar staat dus
niks over in het boek. Eén keer wordt erop gezinspeeld: Dorothy is naar
buiten gekomen. Suzon gaat weg zegt ze. Ik vraag: Hebben jullie de zaak
besproken? Dorothy kijkt me aan. Ze zegt niet: Welke zaak? Ze zegt: Ze wil zo
gauw
mogelijk weg en er vertrekt morgenavond een boot uit New York. We zullen haar
wegbrengen. De zaak, meer staat er niet, haha. Dat is alles, daar moet je het als
lezer maar mee doen. Alberts is een meester in de kunst van het weglaten. Wat Voskuil trouwens ook goed kan, ik ben ook een
Bureau-lezer. Maar Alberts
heeft er aanzienlijk minder woorden voor nodig om iets weg te laten dan Voskuil
met die enorm dikke boeken. Alberts heeft veel geschreven, maar allemaal dunne
boekjes.
Alberts was een ambtenaar-achtige figuur, denk ik. Het boekje Aan Frankrijk uitgeleverd gaat over z'n ambtenarenbestaan. Om zijn subtiele humor kan
ik erg lachen. Ik weet verder niks van die man, ben niet iemand die dat gaat
uitzoeken, vind het juist wel fijn dat het een beetje raadselachtig blijft. Een
bescheiden man, lijkt me. Met een beetje mijn soort humor. Ik vind zijn werk heel
sympathiek, dat is het woord. En het is een geruststellend idee dat al zijn
boekjes in de bieb staan. En ik weet dat ik ze gerust nog eens kan lezen. Want
omdat er zo weinig verteld wordt, vergeet je het ook weer.
Zijn werk spreekt mij
aan omdat ik een intuïtief levend iemand ben. Alberts noemt in zijn boeken
bijna nooit plaatsnamen, jaartallen, landen of werelddelen, dus die hoef ik niet
te onthouden. Ik heb een slecht geheugen. Ik vergeet het ook liever. Dat is
prettiger. Mijn hoofd raakt gauw vol. Joh, als je nagaat wat een waanzinnige
hoeveelheid dingen je weet en onthoudt, waar je niks aan hebt! Dat wordt steeds
gekker naarmate je ouder wordt. Sinds ik me dat realiseer probeer ik het te
vermijden. Ik heb niet de behoefte om boeken te willen bezitten, zelfs Alberts'
boeken niet. Als ik iets wil weten ga ik toch gewoon naar de bieb en pak zo'n
boekje weer? Ik herlees niet zo vaak, maar Alberts dus wel eens. Dan zie ik
zo'n boekje staan en denk: o, dat neem ik even mee. Want Alberts is altijd goed,
spannend, leuk.
Ik lees elke dag,
maar niet altijd literatuur. Ik lees ook weleens
flutboekjes. Sciencefiction, krimi's, populairwetenschappelijke literatuur. Ook
weleens een filosofisch werk. Eigenlijk alles wat de bieb voorradig heeft. Ik ga elke zaterdag, haha. je mag
tegenwoordig net zoveel
lenen als je wilt. Het hangt ervan af of het dikke boeken zijn, maar gemiddeld
neem ik twee boeken mee. Maar mijn vrouw neemt ook boeken. Dus als ik tekort
kom, lees ik haar boeken ook. Zij leest veel meer en sneller dan ik Overdag
speel ik muziek, maar 's avonds na het televisiekijken ga ik altijd een uurtje
lezen. Tenzij er een nieuwe Voskuil is, dan lees ik die achter elkaar uit
natuurlijk. Kan ik me een leven zonder lezen voorstellen? Ja, dat kan ik me goed
voorstellen. Als ik naar een onbewoond eiland zou gaan neem ik geen boeken
mee. Ik neem een mesje mee, en snijd ter plekke een fluitje. Haha.
In de boeken van Alberts gebeurt niks spannends. Het is misschien de volgorde waarin
hij de woorden
zet. Dat maakt het spannend. Het papieren ding dat hij heeft gemaakt, dat is
spannend. Want vertel je het na, dan is het niet spannend. Knap. Het is een
beetje mijn ideaal om zo te kunnen schrijven. Dat het nergens over gaat en toch
spannend is. Ik schrijf weleens teksten, probeer die zo sec mogelijk op te
schrijven. Of dat zijn invloed is, weet ik niet.
Het merkwaardige is dat als je
Alberts leest, je nooit denkt: nou, dat vind ik niet. Want dat is vervelend als
je bij het lezen van een boek steeds geconfronteerd wordt met zaken waar jij
heel anders over denkt. Bij Alberts denk ik altijd: zo is het gewoon. Je kunt
hem nooit op onwaarachtigheden betrappen.
En hij heeft altijd een mooie slotzin.
Een voorbeeld uit het verhaal 'De berg van Soria'. Het verhaal over de bakker
Luïs, die al jaren zegt een nieuw huis te bouwen op de berg van Soria. Maar
dat huis blijkt helemaal niet te bestaan. Automonteur Bruno, vriend van de bakker,
ontdekt dat per ongeluk als hij in de buurt moet zijn voor een gestrande autobus
met motorpech. Wat te doen. Bruno wil zijn vriend beschermen tegen de ontmaskering
van zijn droom, maar ook niet een potje gaan liegen. Dan laat Alberts hem de
verlossende ingeving krijgen, hoor maar: Mooi huis? vroeg de buschauffeur. Ik heb het
niet gevonden, zei Bruno. Hij begon ineens te lachen. Hij riep: Waarachtig! Ik
heb het natuurlijk niet kunnen vinden. Dat is het! Wat is daar voor natuurlijks
aan? vroeg de chauffeur. Zo maar, zei Bruno. Ik moet denken aan het gezicht van
Luïs, als ik hem vanavond vertel, dat ik zijn huis niet heb kunnen vinden. Haha,
dat is geweldig toch. Dat kan ik helemaal meedenken: godzijdank vindt hij
een uitweg uit deze uiterst pijnlijke situatie. Die dialogen zijn zo goed. En
grappig.
Op vakantie gaat er altijd een tas vol met boeken uit de bieb mee.
Tegenwoordig neem ik opa-en-oma-boeken. Want ik ben opa en ik zit er reuze
mee. Ben er helemaal door van de kaart. Ze is nu veertien maanden. Ik ben er zo
door veranderd. Veel emotioneler geworden. Heel bezorgd over vreselijke dingen
die haar kunnen overkomen. Maar ook een film zien en dan traantjes wegpinken!
Dat had ik vroeger nooit. Het helpt wel iets om daarover te lezen. Hoewel er
weinig boeken zijn die over de psychologie van de grootouder gaan. Meestal
gaat het over de verhouding grootouder en kleinkind. Eigenlijk zou mijn
generatie eens moeten gaan schrijven over het opa-zijn.
Veel verhalen van Alberts spelen zich in het buitenland af. Ze zijn maar kort, maar als je ze gelezen hebt ben je er wel even helemaal uit geweest. Zo kom je nog eens ergens. Ik ben geen wereldreiziger. Wel een groot Nederland-kenner. Kom overal zonder kaart. Mooie plekjes, speciale plekjes. Zoals het middelpunt van Den Haag, ken je dat? Dat is een hele oude steen die half in de stoep langs de Hofvijver ligt. Een ronde steen met een pijl en de windrichtingen. Dat was ooit het officiële middelpunt van Den Haag. Ik liep er pas nog langs. Ze hadden nieuwe parkeerplaatsen gemaakt, maar de steen keurig laten liggen.'
Laatste wijziging: 31.05.2015